Een zaterdagochtend, half maart en het is nog steeds veel te koud. Het is heel vroeg, maar een vriend wordt vandaag 50 jaar, als verrassing gaan we bij hem ontbijten. Eerst het ijs van de autoruit krabben. In oktober gingen we in één keer over van de zomer in de winter, zonder maar één herfststorm. Sindsdien is het overdag wekenlang 2-3 graden. Misschien zijn we wel geswitcht van zee- naar landklimaat, schakelen we straks net zo abrupt van winter naar zomer, zonder een lentezonnetje.
Op straat is geen mens te bekennen, alleen auto's met Poolse kentekens rijden al rond. Mijn vriend werkt ook in de bouw maar zijn collega's liggen vandaag nog op één oor. De bakkerswinkel is nog dicht, maar via een zijdeur slaan we croissants, kadetjes en eierkoeken in. Met champagne en warme harde eitjes verrassen we het nog snurkende gezin. Even later zitten we samen aan de jus d'orange en de koffie.
De Poolse bouwvakkers hebben het eerste uurtje op de bouw er al op zitten. Hardwerken zijn ze gewend, ook tijdens WO II hebben ze in deze regio hun mouwen flink opgestroopt. Tegenwoordig maken de politici zich zorgen over de grote aantallen Polen in Nederland. Dat ze ons de herfst afnemen is tot daar aan toe, maar werk? Dat houden we liever voor de autochtonen.