maandag, maart 14, 2016

Hoffelijkheid



Schilderijen van het levenloze lichaam van Christus verschijnen deze paas-periode vaak in beeld. Als de ziel het lichaam ontstijgt geeft de mens zich over, een levenloos karkas resteert. Met een stad is het niet anders, ze toont karakter door het leven wat geleefd wordt. De Stokstraat in Maastricht was eeuwen geleden een straat met fraaie huizen voor belangrijke edellieden, 100 jaar geleden was het echter verworden tot een straat van “onmaatschappelijken” en “achterblijvers”.  Oorspronkelijk was het gemeentelijk herhuisvestingsdoel om te komen tot een heropvoeding van de bewoners, maar uiteindelijk keerde na de renovatie niemand van hen terug. Het oude Stokstraatkwartier herrees in 1973 uit het puin, aan de buitenkant zeer mooi gerenoveerd, maar de straat was zijn ziel verloren. 

Begin jaren tachtig, ging het nog steeds economisch slecht in Maastricht. De mijnen sloten, de maakindustrieën verdwenen en de Universiteit van Maastricht, mijn toenmalige werkgever, kwam er voor in de plaats. Deze jonge kennisindustrie kocht en restaureerde diverse oude panden, de stad kwam dankzij de studenten weer langzaam tot leven. Toch kwam de echte omslag in de jaren negentig toen voldoende studenten en medewerkers in de stad gingen wonen, de congres- en vergaderintensiteit toenam en de Europese unie er ging vergaderen. De plaatselijke economie kwam in een stroomversnelling, de sterren van Maastricht gingen echt stralen en de Stokstraat kon zich ontwikkelen tot een peperdure winkelstraat. Toch is daar de ziel van het echte Maastricht niet vinden. 

De Nieuwstraat in Breda van nu is de Stokstaat van toen. Begin 60-er jaren kon ik ’s ochtends op de fiets de stedelijke voedingsindustrie nog ruiken. Stipt om 7 uur liep ik naast de pastoor als misdienaartje de kapel van het nonnenklooster binnen voor de ochtendmis. Over een aantal weken opent een 5 sterrenhotel uit de Marriot keten daar haar deuren. Een stijlvolle ontvangst van internationale gasten in een moderne monumentale vormgeving, maar is aan de ziel gedacht? De oorspronkelijke bewoners van de Nieuwstraat waren immers belangrijke edellieden, zoals Jan van Polanen III en graaf Jan IV van Nassau, bekend met  de wereldproblematiek van destijds. Het was een straat waar men sliep na in het kasteel van Breda het genot van de macht te hebben ervaren. Vredesverdragen werden daar immers hoffelijk gesloten waarbij Suriname en New York onder de wereldheersers werden verdeeld. Een hoffelijkheid die Diego Velázquez zo opvallend vastlegde in zijn wereldberoemde schilderij “ De overgave van Breda”. 

Een combinatie van belevenis- en kennisindustrie moet in Breda de economie weer stimuleren na het verdwijnen van de maakindustrie. De Bredase dj’s van wereldfaam, Tiësto en Hardwell, kunnen de ziel raken. Dat smaakt naar meer, de schets van het house of Dj’s is al gereed. Het opleiden in en het realiseren van deze nieuwe economische sector volstaat niet met het creëren van een buitenkant, zoals een 5 sterren hotel. De klanten verwachten ook een zielservaring. De herbeleving van de ziel van machthebbers van toen door die van vandaag kan alleen als ook het kasteel van Breda open gaat voor het grote publiek, de hekken verdwijnen en de hoffelijkheid wordt gesnoven. Breda moet zich wederom overgeven, nu aan de ziel van de hoffelijkheid. Dan is het alleen nog wachten op de schilder die de nieuwe overgave van Breda gaat verbeelden.

Jaren geleden sloot de plaatselijke D66-afdeling iedere vergadering af met de stelling “ overigens blijven wij van mening dat de haven weer open moet”. (Vrij naar de Romeinse senator Cato maior)

“ overigens blijven wij van mening dat Het Kasteel van Breda open moet voor het grote publiek” is een mooie volgende sluittekst.