vrijdag, juni 27, 2014

ROOD laat zien, wat we niet (willen) zien

In Vlaanderen, Wallonië en het Brussels gewest waren de straten leeg tijdens de WK wedstrijd van België tegen Rusland. Je vergeet bijna te stoppen voor een ROOD verkeerslicht, om snel de wedstrijd nog te kunnen zien. In de café’s en op de pleinen roepen de RODE duivels een zelden geziene verbondenheid op tussen Vlamingen en Walen. Zelfs de eigen TV zenders trekken samen op, met een mengeling van talen.  Nederlandstalige antwoorden van een Belgische RODE Duivel op Franstalige vragen van Waalse journalisten op een Vlaamse tv zender. Het duivelse ROOD laat een Belgische identiteit zien die geheel verdwenen leek te zijn.

InfraROOD kunnen we zelf met onze ogen niet zien, maar gebruikt de gezondheidszorg veelvuldig om door ons lichaam te kunnen kijken. Het infrarode diagnosemiddel is de start van het toepassen van een hopelijk succesvolle therapie. De zorg is daardoor effectiever geworden. Het gezondheidszorgsysteem is door allerlei regels echter ontregeld, veel te complex. We zien de patient in het complexe systeem steeds minder staan, terwijl we dankzij infraROOD hem beter van binnen kunnen zien.

Voorbij het infraROOD komen we in het “nearby infraROOD” terecht, een interessante lichtzone volgens futuroloog Paul Ostendorf  op een IT-congres te midden van oude treintechnologie in het Utrechtse Spoorwegmuseum. Daarmee kunnen we nog meer zien van de inwendige mens en van alle levende en niet levende producten en materialen om ons heen. Inmiddels zijn handzame nearby infrarood scanners op de markt waarmee we eenvoudig kunnen checken of het appeltje nog vers is, de paddestoel giftige stoffen bevat en onze aderen teveel kalkaanslag bevatten. Worden we daar gelukkig van? Het vissen naar allerlei informatie levert immers steeds meer bijvangsten op, nevenvangsten waar we helemaal niet op zitten te wachten. “Meer meten” is “meer weten”, toch laat “minder weten” je makkelijker allerlei dingen vergeten. Een keertje stoppen met data vergaren,  stoppen voor ROOD, maakt de mens wellicht veel gelukkiger, “the right to be forgotten”.   Laat ROOD maar eens zien, als je het niet wilt zien.

zaterdag, juni 14, 2014

Het toilet

De skyline van Rotterdam, met creaties van Rem Koolhaas en zijn collega’s, is op een zomerse juni avond nergens zo mooi te zien als vanuit de overzijde van de Kralingse plas. De diverse wolkenkrabbers strekken zich in een breed beeld van links naar rechts uit, spiegelend in het water, terwijl je vanuit andere plekken van de grote stad ze meestal achter elkaar ziet liggen. Tegelijkertijd opende de biënnale van Venetië, hét hoogtepunt van de architectuurkunst. Elementen vormen de basis van deze architectuur, wil Koolhaas mee geven als curator van de expositie. Toiletten, in alle vormen en maten,  zijn daarbij een illustratie van architectuur door de eeuwen heen.

Of zit de basis van de architectuur nog dieper? Kloosterburen is een klein dorp van slechts 700 inwoners. Als noordelijkste katholieke enclave in Nederland zijn ze trots op hun kerk uit 1868 ontworpen door toparchitect Pierre Cuypers en gaan ze prat op de “ biervattenrollen” competitie en hun carnavalsstoet van 15 wagens. In de vorm van een coöperatie nemen burgers uit het dorp, het heft in eigen handen. Anne Hilderink, het brein achter het idee van het Norbertijnse kloosterterrein Sint Jan, hield voor studenten deze week een warm pleidooi hoe door borging van  wonen, werken, zorg en cultuur, de leefbaarheid van het dorp behouden en versterkt wordt. Voor Anne zit uiteindelijk de bron van haar verbondenheid met Kloosterburen in de grond.  

De skyline op Rotterdamse grond begon echt vorm te krijgen met de  eerste hoge wolkenkrabber, het  gebouw Delftse Poort van NN aan het Weena. Herman Huizinga, was destijds binnen NN de eindverantwoordelijk  opdrachtgever en stoeide met architect Abe Bonnema over de vormgeving van dit 164 meter hoge kantoorgebouw. Herman, nog steeds een fantastische man, had en heeft oog voor het detail. Hij heeft me destijds duidelijk gemaakt  dat de medewerker zich prettig moet voelen in een gebouw en daarbij is het toilet cruciaal. De “mannelijke” uitstraling van het Weena gebouw was belangrijk , maar de vormgeving van het toilet essentieel. Want het essentiële bindt ons, zelfs bij ons dagelijkse afscheidingsritueel. 

zaterdag, juni 07, 2014

De aardbeien en grootvaders van Dijsselbloem

De liefde van mijn dochter bracht ons bij de grootvader van haar Ierse vriend in een zowaar
zonovergoten Dublin. De Ieren hebben flink geleden onder de crisis, maar de Europese vlag wapperde trots op de gebouwen. De Guinness vloeide rijkelijk, het barleven draaide volop en de economie trekt duidelijk aan. De glimmende aardbeien van de veiling uit Hoogstraten vonden volop aftrek in O’Connell Street in het hart van de Ierse Hoofdstad.

De dagen daarop mocht ik tweemaal de hand schudden van Jeroen Dijsselbloem, minister van financiën en voorzitter van de Eurogroep.  Hij sprak onder de goedkeurende blik van zijn moeder de Nassaulezing uit in de Grote of OLV Kerk in Breda. Zijn pleidooi voor het steeds maar weer aanpassen van je werk aan veranderende omstandigheden illustreerde hij via “ de 7 magere jaren” van zijn grootvader als pottenbakker in Bergen op Zoom. Het Europa van nu  moet niet staan voor concentratie van macht in Brussel, maar voor samenwerking tussen Europese staten. Het “Europa van de vrede” van toen, wordt het “Europa van de banen” van nu;  samenwerken om meer mensen te laten werken.


Fietsend langs de aardbeienvelden ten zuiden van Breda, waren de landarbeiders flink aan het werk om de zomerkoninkjes op tijd naar de veiling van Hoogstraten te krijgen. De grootvaders van deze Poolse plukkers waren de bevrijders van Breda, precies 70 jaar geleden begonnen met D-day in Normandie. In het Europa van nu hebben zij door samenwerking hun eigen werk, van hun grootvaders kregen wij de vrede. En de boer ? Die verkoopt de eigen aardbeien ook in zijn winkeltje aan huis, samen met zijn vriendin uit.... Ierland.  Samenwerken is mooi, maar samen lief hebben daar genieten al die grootvaders, kinderen en kleinkinderen toch het meest van, met of zonder aardbeien.