De tijd van de goede voornemens nadert. Soms lukt het me om mijn leven te beteren. Zo neem ik tegenwoordig drie minuten extra om de trein te halen. De kick om precies 30 seconden voor vertrek op het perron te staan, is voorbij. Andere voornemens beginnen goed, maar vervagen snel. Mijn plan om 's avonds na elf uur de PC uit te laten, heb ik alweer regelmatig geschonden. Toch zit ik niet meer 's nachts om 2 uur te e-mailen. Geschonden voornemens zijn vervelend, maar het wordt echter irritant als anderen zich ermee gaan bemoeien en je een soort straf opleggen.
Daarom vind ik afspraken met de tandhygiëniste zo afschuwelijk. Tanden zijn zeker niet mijn sterkste punt. Na een grondige inspectie met dat irritante haakje, volgt altijd een poetsinstructie. De eerste weken volg ik die braaf op, maar daarna komt de klad er toch wat in. 's Avonds zit ik vaak te lang achter de PC en poets ik snel mijn tanden voordat ik naar bed ga. Naast het poetsen moet ik ook nog stoken en met verschillende borsteltjes aan de slag. Het stoken lukt nog wel, maar ik droom liever eerder weg dan ook nog te gaan borstelen.
Toch werkt dat bestraffende vingertje van de tandhygiëniste wel. Binnenkort moet ik weer op controle, dus tijd om mijn voornemens weer op te pakken. Want één ding weet ik sinds de kleuterschool: een boze juf voelt niet lekker.
maandag, november 28, 2005
TANDHYGIËNISTE
donderdag, november 24, 2005
NUMMER 13
Mijn universitaire studie verliep soepel en succesvol, al duurde de middelbare school wat langer; zeven jaar. Een typische laatbloeier. Het zitten blijven had gevolgen voor de militaire dienstplicht. Eerst in dienst, daarna naar de universiteit. Voor het eerst was geen naam meer, maar een dienstplichtnummer; 530709448. De oom van mijn moeder, werkzaam bij de dienstplichtadministratie, zorgde voor een versnelde oproep, zodat ik minder studiejaren verloor. Mijn militaire carrière bleef daardoor beperkt tot vrachtwagenchauffeur als soldaat eerste klasse, op een YA314.
Nummer 13 werd mijn wagen. Hoewel 13 vaak als ongeluksnummer wordt gezien, bracht het mij geluk. Hij liet mij nooit in de steek tijdens de ritjes, bijvoorbeeld voor KMA-cadetten. Wel herinner ik me dat een collega met wagen nummer 13 uit de kazerne Amersfoort, minder geluk had, er viel een boom op zijn voertuig. Louter toeval natuurlijk.
Meer dan vrachtwagen rijden leerde ik niet in dienst, maar ik leerde veel van mijn maten. Die meeste kwamen uit Willibrord (gemeente Rucphen), ruige jongens die in het weekend de Mercedessen van hun vader 'leenden'. Soms ontdekten ze de volgende dag tot hun schrik bloedresten op de achterbank. Willibrord is een bijzondere gesloten gemeenschap die wetenschappelijk ook interessant is. Het Erasmus Rucphen Familieonderzoek (ERF) bestudeert bij 2.500 mensen erfelijke factoren die bijdragen aan veelvoorkomende ziekten. De EUR heeft veel publicaties, waaronder oogheelkundige, dankzij het dorp kunnen publiceren.
Het getal 13 is nooit uit mijn leven verdwenen. In dit digitale tijdperk krijg ik steeds meer nummers toegewezen; sofinummers, wachtwoorden, pincodes, toegangscodes en vaak zit het getal 13 erin. Misschien zit het in mijn genen al is de relatie tussen gen en een specifiek getal nog niet bevestigd in de ' Rucphen studies'. Toch lijkt die erfelijke aanleg door te werken bij onze jongste dochter. Voor het eerst speelt ze in een sportteam met rugnummers. Ze gaat zeker winnen met nummer 13 !
donderdag, november 17, 2005
PARADIJS
Een zondagmiddag in november staat meestal in het teken van herfststormen, kale bomen en de eerste koude nachten. Dit jaar is alles anders, de blaadjes hangen nog gewoon aan de bomen, de zon schijnt en de hemel is strakblauw. Het voelt meer als lente dan herfst.
Mijn wijk, ooit een dorp houdt Brabantse tradities graag in stand. Terwijl het weer lenteachtig is botsen de vele tradities en culturen fel op elkaar. Sint is net aangekomen in Nederland en maakt zijn opwachting. De nazaten van de Poolse bevrijders (zij verlosten ons van de Duisters maar ook vele meisjes van hun maagdelijkheid) vieren even verderop in het gemeenschapshuis een Poolse landdag. In de diverse cafés klinkt al carnavalsmuziek, want ook dat seizoen begint op 11 november en in de kerk worden paradijselijke klanken voortgebracht.
Het engelenconcert, geïnspireerd door Dante's De goddelijke komedie, ademt harmonie en gevoel. Het neemt afscheid van de twintigste-eeuwse avant-garde en omarmt passie als kern van muziek. Sopranen vullen de kerk met engelenklanken, terwijl de koperen klanken van de carnavalsmuziek van buiten zachtjes doordringt. Het lijkt alsof feestvreugde hemel en aarde verbindt.
Dante wist de relatie tussen intellect en passie in het paradijs treffend te schetsen. In hel en vagevuur is intellect leidend, maar het paradijs betreedt hij aan de hand van zijn aardse geliefde Beatrice. Hemelse sferen kunnen alleen met beelden worden geschetst en vanuit het hart worden beleefd.
Het weer mag dit jaar dan niet onstuimig zijn, de mens lijkt weer vol passie te zitten. Dat maakt dit aardse paradijs wel een stuk mooier.
donderdag, november 10, 2005
BODYBUBBELS
Marketing is “booming”, ook in ziekenhuizen. Tijdens een promotiedagje voor ons ziekenhuis in hartje Rotterdam bleek dat we onze ogen flink de kost moeten geven.
Al weten we erg veel van ogen, klanten lokken op het Binnenwegplein, is toch wat anders dan een poli draaien. Het moeilijkste? Contact leggen met voorbijgangers vanuit een stand. Oogcontact speelt hierbij interessant genoeg een cruciale rol. Tijdens presentaties kijkt 43% van de toehoorders naar de ogen van de spreker en slechts 12% naar diens mond. Ook bij het aanspreken van het winkelend publiek werkt het zo: eerst oogcontact maken voordat je de voorbijganger fysiek benadert. ‘Het oog’ staat dus centraal, zelfs voordat je er iets over zegt.
Daarnaast moeten we rekening houden met persoonlijke zones, oftewel ‘bodybubbels’, onzichtbare ruimtes om ons lijf heen waarbinnen we ons comfortabel voelen. Volgens het blad Fortune dulden we in de persoonlijke zone (0,5 tot 1,25 meter) enkel heel goede vrienden. Voor zakelijke contacten geldt een zone van 1,25 tot 2,2 meter. Benader iemand nooit dichter dan een armlengte (0,75m) om ongemak te voorkomen.
Wat als iemand te dichtbij komt? Achtergrondgeluid en fel licht helpen, mensen houden dan automatisch meer afstand. Partybeesten weten dat maar al te goed, gedempt licht en zachte muziek zorgen voor een intimiteit. Wil de kroegbaas op tijd naar huis dan gaat de lichtknop op vol, fel licht en harde muziek creëren juist afstand. Of is het toch de wat tegenvallende schoonheid in het volle licht die de bodybubbel zone wat doet aanzwellen? Met het felle licht in ziekenhuizen lijken de bubbels vanzelf te werken; de commissie ongewenste intimiteiten lijdt immers nog steeds een slapend bestaan. Als we onze ogen de kost geven en de armlengte niet doorkruisen blijft dat nog wel een tijdje zo.
donderdag, november 03, 2005
TRACEERBAAR
TomTom wordt inmiddels zo vaak gebruikt dat het werkwoord ‘Tomtommen’ waarschijnlijk binnenkort in de Van Dale zal staan. De gebruikelijke echtelijke twist aan het begin van de vakantie over de te kiezen route kan nu worden afgewenteld op ‘Karin’, de sprekende TomTom. Dat scheelt weer een aantal echtscheidingen. Tegelijkertijd lijken mensen hun eigen oriëntatiegevoel te verliezen. Men vertrouwt volledig op de techniek en raakt de weg kwijt zonder zijn TomTom.
Iedereen lijkt overal en altijd traceerbaar te willen zijn. Dat was kortgeleden nog heel ongebruikelijk. De semafoon, of pieper, gebruikte je alleen als je dienst had, maar niet daarbuiten. De toch zeer dynamische collega’s van mijn eerste baan, organisatieadviseurs, weigerden zelfs deze nieuwe semafoons. Ze wilden niet overal traceerbaar zijn.
De bevallingen van onze kinderen verliepen altijd vlot, meestal binnen een paar uur. Toen de derde zich aandiende, werkte ik in Amsterdam, wat buiten de spits een dik uur rijden naar huis was. Toen bestonden mobiele telefoons nog niet; je had semafoons met verschillende code-opties. In een kwartier veranderde de code ‘bevalling begonnen’ in ‘opschieten’. Onder politiebegeleiding nam ik het klaverblad ‘Oude Rijn’ via de vluchtstrook. Dan zijn piepers heel handig.
Toch sluipt de traceertechniek steeds ongemerkt ons leven in. Sta er niet van te kijken als over tien jaar gps-detectie verwerkt zit in garen en dus in onze kleding, maar ook in al onze bezittingen. Na aankoop wordt meteen onze unieke code aangebracht, zelfs op de lingerie van Marlies Dekkers. Terwijl we nu misschien nog huiveren van de negatieve gevolgen van zoiets, zal bijna iedereen deze onzichtbare techniek in de toekomst prijzen. Nooit meer spullen kwijt, altijd traceerbaar, geen detectiepoortjes meer, geen pasjes meer nodig. Je bent immers zelf een lopend pasje geworden. Let wel op dat je niet per ongeluk spullen van iemand anders aantrekt of meeneemt, want dan ben jij de klos.
Verdwaald in dat gps-tijdperk mompelt iemand nog: “Beste heilige Antonius, mijn beste vrind, zorg dat ik mijn… terugvind” en hoopt op een wonder. Hij is duidelijk de weg kwijt, maar misschien wel heel gelukkig.