Het brein is tegenwoordig een trendy onderwerp. In een volle zaal geeft een professor een lezing over onze hersenen. Een robotarm kan al een bal vangen, zo ver zijn ze al. En van balletjes vangen word je ook vanzelf slimmer. De NRC meldde namelijk in haar wetenschapsbijlage dat je al slimmer wordt na een week of zes jongleren. De witte stof, die noodzakelijk is voor het transport van informatie in het brein, wordt dan structureel uitgebreid. Denken en doen blijken meer met elkaar verbonden te zijn dan we eerder dachten.
Een lange vliegreis is een ideaal moment om me te verdiepen in een nieuw tijdschrift (Mind magazine, oktober 2009). Dit keer is het menselijk brein het onderwerp van aandacht. Naast e-learning blijkt er ook zoiets als embodied learning te bestaan, waarbij je sneller leert door de associatie van woorden met gevoelens. Mannen tonen echter minder gevoelens dan vrouwen. Vrouwen besteden bijvoorbeeld drie keer zoveel woorden aan gedachten en emoties als mannen. De verklaring lijkt simpel: mannen hebben geen bruisend gevoelsleven. Ze combineren taal daarom eerder met krachtsinspanningen dan met gevoelens. Omdat ze hun spieren gebruiken om betekenissen te onthouden, willen ze later nog steeds gemakkelijker dan vrouwen hun handen gebruiken wanneer ze iets willen uitleggen.
Een populair blad met een wetenschappelijke inslag gaat vaak verder dan een diepgravend betoog van een echte wetenschapper. Vermaak en wetenschap komen steeds meer naar elkaar toe. Met leuke performers probeert men congressen op te leuken; ze maken het ons brein makkelijker om informatie op te nemen. Nog even en professoren zullen zelf performers worden die hun act combineren met een wetenschappelijke boodschap. Deze week was er zelfs het eerste internationale lachcongres voor clowns. De symbiose is al begonnen, het moet niet veel gekker worden in het wetenschappelijk brein.