Zuidoost Azië bruist van de dynamiek. De hele dag, 24 op 24 uur, 7 dagen in de week draait de economie door, inclusief verkeersinfarcten. Trek maar een half uur uit om met een taxi het hotel aan de overkant van de straat te bereiken in het centrum van Bangkok. De autostroom staat continue vast. Geheel de streek is dynamisch. De skyline van Singapore staat tot 2010 vol met honderd bouwkranen waar continue gewerkt wordt aan een nieuw casino. De talloze winkelcentra en gebouwen stralen een luxe uit, ongekend in de westerse wereld. Het geld moet rollen.
Hoe hoger hoe mooier, dat geldt ook voor de Petronas Towers in Kuala Lumpur. Vanuit een zeer ruime luxe zetel op een superdik tapijt geniet ik met een wijntje in de hand van het uitzicht vanuit de ‘petrolclub’ ter hoogte van het bruggetje tussen beide torens. De oliebaronnen hebben het goed voor elkaar. Luxer zal ik het in mijn leven niet krijgen. De gastheer staat erop ons na afloop met zijn jaguar met chauffeur naar het hotel te brengen.
Hier in Europa doen we het een stuk rustiger aan met minder luxe. Toch heeft iedereen het druk. ’s Avonds om elf uur pak ik na een lange werkdag mijn fietsje in de Stationsstalling. Een lekke achterband, ook dat nog! Vervelend want na een kort nachtje moet ik voor zevenen weer de trein pakken. Na een minuutje of tien rijd ik met een geplakte band tevreden naar huis. Een bandenplakservice midden in de nacht, een bijzondere service door de stallingbewaker zo maar in Nederland. Geboren en getogen in Azië dat wel, zou het toch in de genen zitten?