In een kantoor in Washington werkt een receptioniste op afstand vanuit India. Via een plat breedbeeld tv-scherm, de flatscreen, communiceert zij met bezoekers, alsof je door een ruit naar een Indiase schone kijkt. Deze technologie, mogelijk gemaakt door glasvezelverbindingen illustreert hoe de wereld digitaliseert. Glasvezel biedt razendsnelle en betrouwbare verbindingen, waardoor we zonder vertraging films en tv-beelden op internet kunnen bekijken. Hierdoor zijn toepassingen zoals videoconferenties en andere snelle data uitwisselingen moeiteloos beschikbaar. Niet vreemd dat de platte schermen ineens overal tevoorschijn komen in winkels, hotels en ziekenhuizen.
Volgens Thomas Fredman van the New York Times luidt deze technologische vooruitgang een revolutie in (Ben Knapen in de NRC). Wereldwijde samenwerking wordt eenvoudiger, wat traditionele machtsstructuren, zoals overheden zal ondermijnen. Grenzen vervagen, en landen als China en India nemen ene prominente rol in. Zo analyseren Indiase radiologen inmiddels radiologiebeelden voor Amerikaanse ziekenhuizen. Nu nog als een second opinion, maar straks ook een first opinion. Door het tijdsverschil is het verslag vaak sneller beschikbaar dan bij lokale specialisten.
Deze veranderingen hebben grote gevolgen voor de arbeidsmarkt. Werd je vroeger met een matig talent in Groningen geboren dan had je meer mogelijkheden dan een groot talent geboren in China. Waar globalisering eerder laaggeschoolde banen betrof, concurreren nu hoogopgeleide professionals wereldwijd met goedkopere collega’s. Het Centraal planbureau verwacht dat de ontwikkelingen te vergelijken zijn met het verdwijnen van de schoenen- en textielindustrie. Dat verlies hebben we in Nederland goed opgevangen, maar de impact lijkt volgens mij groter omdat kenniswerkers nu geraakt worden. Of we moeten de CPB-analyse zien in lijn met de opmerking van Premier Colijn in 1936; 'Gaat u allen rustig slapen.'
Daarnaast wordt gespeculeerd dat in 2050 hersendood niet meer bestaat, alle info in iemands hersenen, inclusief emoties, is dan opgeslagen in computers. Dit roept futuristische vragen op over de grenzen van mens en machine. Misschien kunnen we tegen die tijd wat hersencapaciteit inkopen bij de Chinezen. Omdat onze hersenen niet meer doodgaan, kunnen we gerust wat langer over een klusje doen.