Slavische melancholie en Noorse vrolijkheid bezorgden zanger en violist Alexander Rybak een glansrijke overwinning op het Eurovisie Songfestival. Al nadat vijf landen hun scores ‘Norvege douze points, Norway, twelfth points’, hadden geuit, was het duidelijk dat de van origine Wit-Russische glamourboy een voorsprong had die niet meer was in te halen.
De nieuwe Baltische en Slavische, voormalige Russische, staatjes doen het gewoonlijk extreem goed in dit stukje Europees mediageweld. Ze lijken het juk van de Russische overheersing makkelijk van zich af te gooien en hun nationalistische trots bloeit als nooit tevoren. De nationalistische zelfverzekerdheid gaat zo ver dat de contacten met de oorspronkelijke overheerser weer worden aangehaald. De nationale jury durft zelfs punten aan Rusland te geven.
Technologische achterstand is snel in te halen, bijvoorbeeld via het maken van door slimme ‘haasje over’ sprongen. Je slaat de aanschaf van de fax of videospeler over en stapt gelijk onbevangen over op draadloos internet. In Estland kun je bijvoorbeeld overal in bus, trein, school en ziekenhuis vaak gratis, draadloos internetten. Je kunt het Eurovisiesongfestival overal zien, maar winnen…. dat doe je met een unieke mix van Slavische en Noorse culturen. Cultuur ontwikkelt zich stap voor stap, vraagt tijd en toewijding. Net als zingen en vioolspelen: dat leer je niet een snelle inloop, maar door veel oefenen en geduld.