Zijn we in 2020 meer publiek of privaat? De vraag kreeg ik tijdens een brainstorm van het ministerie. Toekomstdenken trekt mij wel, op het eerste gezicht lijkt alles te blijven zoals het is. Kijk je terug dan blijkt er zeker sprake van veranderingen, althans als je geen last hebt van geheugenverlies over hoe wij in het verleden over samenleven dachten.
Steeds vaker grijpen we terug op de middeleeuwen. Govert Buijs, docent wijsbegeerte, schreef daar in de krant een aardige opinie over. Liefde draaide in de oudheid toen niet om de passie voor één partner, maar om de groep: buren, vrienden, familie. Sinds de jaren vijftig zetten we bijna alle kaarten op die ene partner en verwaarlozen we andere relaties. Historica Stephanie Coontz (Marriage, a History.. , 2005) hield onlangs een pleidooi voor de middeleeuwse huwelijksvorm, die tot begin vorige eeuw gebruikelijk was. Vrienden, familie en buurt waren in die tijd tenminste net zo belangrijk als de partner. De partner hoger aanslaan dan de groep gold toen als asociaal. Victoriaanse dames schopte hun man uit bed als een vriendin langskwam, met wie ze de nacht dan vervolgens kussend en knuffelend doorbrachten.
Privaat is nu beperkt tot de ideale partner. Misschien kunnen we ons werk en privéleven wat anders inrichten en meer banden aanknopen met anderen. Dat zou het scheidingspercentage flink kunnen drukken en minder hoge verwachtingen over het huwelijk scheppen. Door ons nauwe private wereldje wat op te rekken, krijgen we gelijk wat meer mantelzorgers beschikbaar voor de zorg. De tijd lijkt rijp voor nieuwe samenlevingsidealen: een ‘going back in the future’, terug naar de verbondenheid van de middeleeuwen. De jeugd is al begonnen, zij kiezen steeds vaker voor de sociale studies als sociologie en filosofie. En mannen van middelbare leeftijd? Die dromen stiekem van een vriendin in hun bed, maar dan zonder hun eigen vrouw.