Het is altijd een feest als onze kleinkinderen een paar dagen komen logeren. Dit keer is het onze jongste kleindochter van anderhalf jaar. Op die leeftijd kunnen kinderen al klimmen, lopen, praten en begrijpen ze vaak meer dan ze zelf in woorden kunnen uitdrukken. Ze kopieert ondertussen alles: ze verschoont haar pop met een luier en stopt die vervolgens in de poppenbuggy. Zonder aarzeling vraagt ze om hulp en waardeert die hulp met een subtiel lachje of een lief geluidje. In de speeltuin speelt ze eerst alleen, tot er een ander kindje komt aanlopen. Met een luid en fel ‘mijn, mijn, mijn’ bewaakt ze haar territorium. Dit zijn haar eerste stappen richting zelfredzaamheid, het uitstralen van zelfvertrouwen en het opbouwen van eigenwaarde.
In de huidige verkiezingsstrijd is bestaanszekerheid een belangrijk thema geworden, een zekerheid die tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is. Het sterke sociale vangnet, vroeger vooral binnen kerkgemeenschappen en later vanuit de overheid, is stukje bij beetje afgebroken. De oplossing hiervoor werd zelfredzaamheid: meer individuele vrijheid en autonomie zou bijdragen aan zelfvertrouwen en eigenwaarde, en mensen minder afhankelijk maken van anderen. Toch komt bijna iedereen op een punt in het leven waar zelfredzaamheid moet plaatsmaken voor hulpbehoevendheid. Die hulp komt niet vanzelf; je moet zonder schroom durven vragen om hulp en sterk genoeg zijn om je hulpvraag openlijk te delen. Velen hebben verleerd hoe ze op anderen kunnen steunen, omdat een beroep doen op anderen vaak werd gezien als een teken van zwakte. Zelfredzaamheid gaat echter verder dan alles zelf doen: het vraagt ook moed om je beperkingen toe te geven en te erkennen dat je het niet alleen redt. Anderen willen die hulp graag geven en worden er zelfs gelukkig van om er voor een ander te zijn.
De verschuiving van puur individualisme naar meer ruimte voor collectiviteit en het delen van individuele behoeften komt ook naar voren tijdens een bezoek aan de Dutch Design Week. Dit jaar was er opnieuw een hoopvolle presentatie van duurzame ideeen en resultaten, vaak van jonge mensen. Het moderne stedelijke ontwerp is gericht op een zinvoller en gelukkiger leven door de wijkcohesie te versterken met nieuwe, sociale ruimten. Zo bundelt Barcelona verschillende huizenblokken tot grotendeels autovrije wijken. Kille, door auto’s gedomineerde straten veranderen binnen deze ‘superblokken’ in pleinen en parkjes waar het verblijf en bewegen van kinderen en volwassenen centraal staan. Deze nieuwe ontmoetingsplekken sluiten aan bij de behoefte aan meer intensief menselijk contact, gewoon op straat. Meer bestaanszekerheid wordt nagestreefd door de leefomgeving zo aan te passen dat je zonder schroom een beroep op de ander kunt doen. Zo wordt voor elkaar zorgen in de wijk niet alleen een feestje voor de kinderen, maar voor alle bewoners.