Ook zo’n verlangen om in deze koude Europese wintertijd op een eiland met prachtige stranden te genieten van je gebruinde huid en die van anderen? De uitspraak ‘Wat je van ver haalt, is lekkerder en beter’ gebruikte ik precies een jaar geleden in mijn column over Nieuw-Zeeland. ‘The proof of the pudding is in the eating’. Deze keer zijn we echter niet in Auckland op vakantie, maar bijna exact aan de andere kant van de wereld: in onze eigen stad Breda. Gevlucht voor de bouwvakkers in ons huis. Het contrast kan bijna niet groter zijn. In deze coronatijd slapen we in een bijna verlaten hotel met een gesloten restaurant en de ‘luxe’ van een take-away ontbijt. Met temperaturen ver onder nul staan we, door iedereen verlaten, midden in het hart van de stad. De natuur is hier niet exotisch zoals bij de Kiwi’s, maar de omstandigheden zijn wel extreem. De stad is wit, de straten zijn leeg en de winkels gesloten. We halen ons eten af bij het enige restaurant op de Grote Markt dat geopend is. Vorig jaar stond het hele plein nog vol met carnavalsvierders op een maandag in februari. Nu lijkt het centrum op een onbewoond eiland, zonder enige verbondenheid tussen de bewoners.
Op mijn iPhone krijg ik een filmpje binnen uit het zomerse Nieuw-Zeeland. Daar hebben ze zich als eilandbewoners volledig en grondig afgesloten van de rest van de wereld. Na een strenge lockdown in augustus is de regering later in het jaar overgestapt op het beheersen van het virus in plaats van eliminatie. De enkele besmettingsgevallen worden opgevangen in speciale hotels. Ondertussen kan iedereen daar genieten van het normale leven: samen op het strand, samen uit eten, samen leven. De natuur in Nieuw-Zeeland is werkelijk exotisch, maar juist dat gewone leven, dat er gewoon mag zijn, is nu waar iedereen elders in de wereld zo naar verlangt. Op dat eiland, geïsoleerd in de immense Grote Oceaan, zoeken mensen op het strand elkaars gezelschap en voldoen ze aan hun behoefte aan lichamelijke verbondenheid, het stillen van hun huidhonger.
Een andere dochter zit in corona-isolatie op een ander eiland, namelijk in Engeland. Ze zou in vier uur met de trein weer bij ons kunnen zijn, maar alle grenzen zijn dicht. Met de Brexit dachten de Britten slim te zijn door in deze complexe, verweven wereld hun eigen boontjes te kunnen doppen. Het virus laat zien dat je heel wat water om je eiland nodig hebt om je echt te kunnen isoleren van de rest van de wereld. Zo eenvoudig raak je niet verlost van het continent en loop je wel het risico de verbondenheid met je mede-eilandbewoners te verliezen. De schappen in de winkels raken inmiddels leeg, de export naar de EU is met ruim 60% gedaald en bedrijven willen een filiaal openen binnen de EU. Schotland, Noord-Ierland en Wales balen verschrikkelijk. “Het Verenigd Koninkrijk valt eerder uit elkaar dan de EU,” was destijds mijn eerste reactie op Twitter na de uitslag van het Brexit-referendum.
“Liefde en aandacht, echte aandacht voor elkaar zijn belangrijk”, zei mijn moeder altijd. Gelukkig kunnen we als familie via corona-vrije datalijnen met elkaar verbonden blijven, en zo op onze eigen manier de verbondenheid beleven. Die huidhonger… even knuffelen met de kleinkinderen, van dat verlangen raak ik nooit verlost.