Op een vrijdagmiddag aan de Universiteit verdedigt mijn nichtje haar proefschrift tegenover een volledig uit mannen bestaande commissie van natuurkundigen. Centraal staat de vraag: wat kunnen we leren van een koffiedruppel? Haar promotie is een mooi voorbeeld dat fundamenteel onderzoek, praktische toepassingen kan opleveren. Bovendien laat het zien dat de natuurkunde aan het feminiseren is.
De essentie van haar onderzoek: een druppel op een oppervlak verdampt sneller aan de randen dan in het midden. Daardoor stroomt de inhoud van de druppel sneller naar de randen en hopen opgeloste deeltjes zich aan de rand op. Dit verklaart waarom koffievlekken altijd een donkere rand hebben en het binnenste lichter blijft.
Naarmate de druppel verder opdroogt, neemt de stromingssnelheid toe en geschiedt de ophoping minder hecht. Vandaar dat de koffiedeeltjes zich in koffievlek aan de buitenzijde bevinden.
Op diezelfde vrijdagmiddag lanceert Het Oogziekenhuis Rotterdam een APP die patiënten herinnert aan het oogdruppeltijdstip en uitlegt hoe ze moeten druppelen. De mindere werking van de oogdruppel wordt door de oogarts vaak in verband gebracht met verkeerd druppelen, de druppel zou niet in het oog vallen. Ironisch genoeg zou, na vandaag, het werkzame deel van de druppel weleens aan de buitenkant kunnen zitten, net als bij de koffiedruppel.
De fysici waren onder de indruk van het proefschrift, een terechte "cum laude" vermelding. Chipfabrikant ASML zag direct de meerwaarde van haar inzichten voor de gladde chipoppervlakken en bood haar een functie aan. Opvallend detail: tijdens de hele promotie op deze late vrijdagmiddag, die twee uur duurde, werd niet één druppel gedronken, een knipoog naar de nuchtere houding van de wetenschap. Misschien valt er voor de fysici toch nog iets te leren van de alledaagse wereld buiten hun laboratorium.