Toen was geluk heel gewoon....Een liedje uit de jaren zeventig, Nederland ging ruiken aan luxe, materialisme en individualisme. Frans Halsema en Gerard Cox zongen in de jaren zeventig nostalgisch over de jaren vijftig, een tijd waarin we weinig hadden en toch gelukkig waren: geen tv, alleen radio en een kolenkachel. Inmiddels zijn we aan de andere kant van het spectrum beland; twee auto's per gezin en vakantiewoningen in Thailand of Zuid-Afrika zijn niet uitzonderlijk meer.
Nu we de top van het materialisme naderen doemt de vraag op: maakt al die welvaart ons gelukkiger? Wat dan wel? Volgens Harvard professor Daniel Gilbert (NRC, 2007) zijn we slecht in het voorspellen wat ons gelukkig maakt en hoe lang dat gevoel duurt. Grote gebeurtenissen, positief of negatief, beïnvloeden ons geluk minder lang dan we denken, na een paar maanden zijn we vaak terug op ons oude geluksniveau. Geluksgevoel zit vooral in het heden, in het genieten van kleine momenten. Onze hersenen houden ons in het heden gevangen, waardoor we vaak denken dat “nog even iets kopen” of “één keer zondigen, even snoepen en dan nooit meer” het verschil zal maken. Niet dus, dat effect is meestal tijdelijk. Je bent het dus zelf die geluk kan maken of breken, door je vermogen te hanteren om het moment te waarderen, daar heb je maar weinig materie voor nodig. De mediterenden hebben gelijk met hun mantra's; je wordt gelukkig met het repeteren van “ik ben gelukkig”, “ik ben gelukkig”, “ik ben gelukkig”, “ik ben gelukkig”…...