“Ze lijkt op mij, ik hoop dat ze snel op haar moeder gaat lijken”, zei vader Constantijn over het eerste kleinkind van Beatrix. In de baby- en kinderjaren zoeken jonge gelukkige ouders naar overeenkomsten met hun kroost. In de pubertijd neemt een kind lekker afstand van zijn ouders; je wilt het leven totaal anders aanpakken. Generatieconflicten zijn in die periode eerder regel dan uitzondering. Je kiest je eigen weg in scholing en werk. Je bent uniek en dat wil je weten ook.
Jaren later merk je steeds meer dat je toch weer op je ouders begint te lijken, soms zelfs qua uiterlijk. Dat kan tot grote schrik leiden bij jezelf als bij je kinderen. Kinderen kunnen hun moeder vaak flink pesten met “Goh ma, je lijkt nu wel heel erg op oma”.
Onlangs werd ik abrupt herinnerd aan de gelijkenis met mijn vader bij het verlaten van mijn werk. Hoewel mijn werk totaal anders is- het runnen van een ziekenhuis dat via een netwerk actief wil worden in meerdere steden in Zuidwest-Nederland actief wil gaan worden, zijn er toch parallellen. Mijn vader runde een makelaarskantoor in Breda en begon voorzichtig met uitbreiding in de Brabantse regio. Laat nu net om de hoek van mijn werk de naam van de plaatselijke makelaar, veranderd zijn mijn vaders makelaarskantoor! Ach, het maken van een makelaarsnetwerk is natuurlijk totaal anders dan een ziekenhuisnetwerk. Maar lijken op 'ons ' pa?