In vroeger tijden was het werk van je buurman duidelijk zichtbaar: hij was boer en je kon zijn mooie weiland met koeien zien liggen. Later bouwde hij misschien een grote fabriek op zijn erf waar arbeiders dagelijks langs fietsten om aan het werk te gaan. Het opslagterrein stond vol met stenen, zijn eindproducten. Toen de fabriek werd gesloopt en vervangen door een mooi glanzend kantoor werd het al minder duidelijk wat daar gebeurde. De medewerkers parkeerden hun leaseauto’s op het ruime parkeerterrein. Gelukkig stond er een mooi bord, waarop de diensten van het organisatieadviesbureau werden aangeprezen.
Het kantoorgebouw staat inmiddels leeg en de buurman woont nog steeds naast me. Wat die doet is compleet onduidelijk. Hij werkt tegenwoordig vanuit zijn eigen woonhuis, met behulp van internet. Wat hij doet? Geen idee, net als mijn echte buurmannen en -vrouwen. De buurvrouw (die oorspronkelijk uit Schotland komt) verhandelt zalm uit Shetlands over heel West-Europa; intakeverslagen voor verpleeg- en verzorgingshuizen worden door een ander via internet verstuurd naar het RIO; en medewerkers van Calvin Klein worden door weer een ander via internet bijgepraat over bedrijfsontwikkelingen.
Hoewel dit allemaal interessante activiteiten zijn, gaat de herkenbaarheid van het werk verloren- en daarmee ook sociale contacten. Hangend over dat hek van de wei kon je tenminste nog een praatje aanknopen met de koeien melkende buurman, nu blijft er weinig over behalve schermen en stilte.